De Primark. Tot voor kort een van mijn favoriete winkels; waar anders krijg je zoveel -door kinderhandjes gemaakte- waar voor je geld? Dat de Primark ook de winkel was waar vriend en ik full-on tokkie zouden worden had ik dan ook niet gedacht.
Vriend is geen shopper. Als het aan hem zou liggen zou hij twee keer per jaar een nieuwe joggingbroek kopen en daar zijn leven in slijten. Niet dat ik dat niet begrijp, maar de moderne maatschappij vraagt nu eenmaal dat je afentoe een spijkerbroek en trui draagt. De bittere taak om zijn kleding te kopen heb ik dan ook al ruim twee jaar geleden op me genomen, met nu en dan een miskoop. Zo ook de aubergine-kleurige-jas-maat-XL van de Primark. Vriend is een grote boy (vintie zelf vooral) en alles waar niet het label XL in hangt wordt dan ook al bij voorbaat afgekeurd. In mijn nopjes pakte ik dan ook de aubergine-kleurige-jas-met-label-XL van het rek tijdens een van mijn strooptochten in de Primark; precies het kekke jekkie waar mijn bae in zou gaan shinen.
Niets bleek minder waar.
Want bij thuiskomst bleek het XL jasje eerder als een ruim M-tje uit te vallen en moest ik mijn nederlaag erkennen; ik had gefaald bij het inschatten van vriend zijn maat.
“Geen probleem”, zo riep ik opgewekt, “we ruilen het van het weekend wel!”.
En zo togen we op een zaterdag richting de Primark van Zuidplein. Voor vriend het equivalent van de hel, maar mijn humeur was er niet onder te krijgen, zeker toen ik eenzelfde aubergine-kleurige-versie in maat XXL ontwaarde tussen de kluwen kleding.
“Hallo”, begon ik mijn betoog opgewekt tegen het zichtbaar oververmoeide Primark klantenservicemeisje, “ik wil dit aubergine-kleurige-jasje-in-maat-XL graag ruilen voor dit aubergine-kleurige-jasje-in-maat-XXL”. Vriend stond ondertussen een 20 meter verderop weggestopt in een hoekje, manieren verzinnend om zo snel mogelijk Zuidplein weer te verlaten.
Het meisje nam het jasje aan.
“Deze is gedragen” snoof ze direct “en gedragen kleding nemen we niet terug”.
Ietwat verbouwereerd staarde ik haar aan.
“Neenee, hij is enkel één keer gepast, kijk maar, de labels hangen er nog in. Hij is voor hem daar, en veel te klein”.
“Nee, hij is gedragen en stinkt”.
Ik probeerde de blik van vriend te zoeken, die nog steeds ietwat panisch om zich heen aan het staren was. Poging mislukt.
“Ja, we roken, en hij heeft twee dagen in huis gehangen. Maar…”
“Op de bon staat duidelijk dat hij niet gedragen mag zijn”
“hij is ook niet gedragen, maar gepast…”ik staarde naar de bon voor me.
De feitenneuker in me kwam boven.
Zoals vriend graag zegt; mijn vriendin voert geen discussie, mijn vriendin wisselt feiten uit. Gevoelens, invullingen, tussen de regels door; het is mij allemaal vreemd in mijn zwart-witte wereld, waar het simpel en alleen over feiten gaat.
“Hij is niet gedragen. Ik zie dat je ongeveer 20 voorwaarden op de bon hebt staan over wanneer het wel en niet mag worden teruggebracht, maar niks over een geur. Dan moet dat er ook op. Ik wil je manager spreken.”
Het meisje keek me doordringend aan en knikte met haar hoofd, waarna ineens de manager opdoemde. Ik voorzag dit al en had met eenzelfde hoofdknik vriend bij me gesommeerd.
The battle is on.
“Ja, ze heeft gelijk, ik ruik ook rook, en hij mag niet gedragen zijn, staat er duidelijk”.
“hij is niet gedragen, hij heeft in huis gehangen voor twee dagen, en daar staat niks over in de voorwaarden. Ik snap in alle redelijkheid dat een jas niet naar rook kan ruiken, maar u verwijst naar voorwaarden die daarop niet van toepassing zijn”
“Ja, maar dat komt omdat íédéréén begrijpt dat dat niet kan”
Nu ben ik erg gevoelig voor het gebruik van het woord íédéréén, aangezien wij schijnbaar al de uitzondering op de regel bevestigden. Vriend zag de vlekken in mijn nek al verschijnen en greep in.
“Hier staat ook dat gedragen ondergoed niet mag worden teruggebracht. Schijnbaar voor die éne debiel die dat niet begrijpt. Wij begrijpen dit niet, en er zijn geen aanvullende voorwaarden waarnaar wordt verwezen. De regel dat er geen geuren in mogen hangen staat er niet in opgenomen, dus we willen hem ruilen”.
Manager lachte, hard en kort.
“Nee, íédéréén begrijpt dit, en we nemen hem niet in, want de voorwaarden zijn duidelijk”.
Vriend keek haar lang aan. Ik ademde in en uit.
“U begrijpt geloof ik niet helemaal hoe de voorwaarden op uw bon zijn geformuleerd” sprak ik, de ingehouden woede zichtbaar, “dat hij niet naar rook kan ruiken is één ding, maar daarover staat niets in de voorwaarden. Er staat zelfs niets over een originele staat.”
“U.Begrijpt.Het.Niet” sprak de manager vurig.
Ik zal de ellenlange discussie die volgde de lezers besparen, maar het komt er op neer dat vriend me uiteindelijk de winkel uitsleurde omdat ik de manager bijna te lijf ging door haar aannames en vriend eigenlijk in eerste instantie een jasje uit de winkel mee wilde jatten totdat ik hem tegenhield. Needless to say dat we de discussie hadden verloren.
Vierentwintig euro. Vierentwintig euro was er nodig om vriend en mij in full-on-tokkies te veranderen, die een principekwestie maken van een jasje wat naar rook ruikt. Vanaf onze high-horse hebben we de discussie nog twee weken bekeken als zijnde ons gelijk, waarna ik terug ging denken aan mijn Blokker periode; mensen die compleet verkalkte Senseo’s na 1 jaar, 11 maanden, 3 weken en 5 dagen terugbrachten om een nieuwe te krijgen binnen de garantietermijn.
Íédéréén begreep dat dat asociaal was, maar omdat het niet in de voorwaarden stond moesten we ze maar gelijk geven.
Vriend en ik waren de onredelijke, foute, feitenneukende tokkies.
En we komen nooit meer in de Primark.
338 gedachten over “De foute feitenneuker in de Primark”
Reacties zijn gesloten.