Ik heb even terug gekeken en het is ruim anderhalf jaar geleden dat we elkaar hebben gesproken.
Nu zouden we kunnen miepen over ál die afwezige uren, al die momenten van de baby -die inmiddels fors dreumes is- die ik niet heb gedeeld, of natuurlijk alle ontwikkelingen rond de 4-jarige die we angstig dicht bij de borst hebben gehouden (tip van de sluier, nog steeds te gek).
Maar nee, beste volgers, ik ken jullie beter dan dat en weet dat jullie niet over zulke kleinigheidjes vallen. Sterker nog, ik denk dat jullie het met mij eens zijn dat één van mijn jeugdidolen, Bijbelse Jozef, en ik op dit moment veel gemeen hebben.
Niet over dat veelkleurige jasje, wel rondom die zeven magere jaren.
Want die zijn wel aangebroken.
Verbouwen.
Wellicht weid ik ooit eens een blog aan het proces wat ons tot verbouwen heeft doen besluiten, maar tot die tijd vertrouw ik er op dat jullie begrijpen dat verhuizen nu eenmaal geen optie is (en tv-programma’s maar mwoah….volgende post!). De sprong was dus ook snel gemaakt van “we willen een extra parkeerplaats kopen” naar “ok, dan verbouwen we letterlijk iedere hoek van ons an sich prima huis”, want als je dan toch eenmaal bezig bent…
Sja.
Eigenlijk was dát de eerste aanzet tot een zwak, mager jaartje.
Wilden we allebei verbouwen? Wilde man een groter dakterras, ik een grotere woonkamer, en kwamen we dus uit op “trek heel die zooi maar 2 meter uit jongens, dat contract ondertekenenen we met ons eigen bloed en dan zien we het wel weer verder!”
Absoluut.
En daar zitten we.
Al ruim anderhalve maand zonder vloer, gordijnen, bedden, speelgoed, wat dan ook en dan rekenen we al die weken van ellende er voor níet eens meer mee, zo gehard zijn we inmiddels.
Nu weet ik dat jullie dit soort stukken altijd júist lezen voor het educatieve karakter, dus hier komt het;
DE UITSPRAKEN DIE JE MOET VERMIJDEN ALS JE VRIEND/FAMILIE/VROUW IN VERBOUWING ZIT
1. “Het kan altijd erger”.
Dat klopt Sjaak, je katten voor je ogen verzopen zien worden terwijl je vent onder schot wordt gehouden lijkt me ook súpervervelend.
Tot de tijd dat ik dat meemaak is het niet kunnen vinden van een schone onderbroek echter ook best naar.
2. “Waarom ben je niet even ergens anders gaan wonen dan”?
Deze opmerking komt doorgaans van de kring wonend in kutkrabbegat waar je schijnbaar een woning met minimaal 3 slaapkamers voor pak hem beet €150 per maand kan huren. Ieder ander snapt immers heel goed dat je in omgeving Rotterdam niets kan vinden wat goedkoper is dan 3 maandsalarissen en je ouders met werkende nieren als onderpand, te huren voor plusminus 40 jaar.
Nee, dat was dus geen optie.
3. “Ik heb ook ooit mijn badkamer verbouwd”
Een goedbedoelde opmerking natuurlijk, waar ik echter niets mee kan. Mijn leed is al op voorhand onmetelijk veel groter dan het jouwe, en nu zeker.
4. “Komop schatje, je kan toch in ieder geval je blikje weggooien?”
Nee.
5. “Trekken de kinderen het een beetje”
Totaal niet, maar kunnen we het weer over mij hebben?
6. “Wacht maar tot het af is”/”volgend jaar lach je er om”/”je krijgt er zo veel voor terug”.
Deze drie opmerkingen gaan in één, omdat ik nu eenmaal graag alles compact behandel.
Vooropgesteld dat ik een jankebalk ben, zijn dit de meest gehoorde en tegelijkertijd nutteloze opmerkingen. Het is alsof je tegen een verse weduwnaar zegt “over 10 jaar denk je nog maar wekelijks aan haar”, een lamme “je hield toch al nooit van rennen” of de ZZP’er “Maar je naamsbekendheid is zoveel groter geworden!”.
Kortom; helemaal fout als je te maken hebt met een vrouw met een bijzonder kleine draagkracht, een groot ego én dramatiseringsvermogen en een man die totaal de kracht of energie niet meer heeft dit te corrigeren.
Is het dan alleen maar ellende nu?
Ja.
Gaat het ooit beter worden?
Jozef, die vriend waar ik eerder al aan refereerde, werd dankzij die magere jaren “grootvizier” van de Farao.
Een ietwat dramatische titel, dus ik neem genoegen met “grootvrouw”.
Lijkt me niet meer dan terecht toch?
Tot snel!