Het gezamenlijk trauma en waarom we dit niet door mogen geven aan onze kinderen

Er moet een hoop ellende de wereld uit. Corona, mensen die “saaie bedoeling” zeggen waar toch echt “bedoening” gebezigd dient te worden, vloggers die alles beginnen met “Heyyy Guysssssssssssss” en restaurants die niet duidelijk op hun menu zetten vegan te zijn waardoor je een halfuur aan het zoeken bent naar de vleesoptie.
Maar het belangrijkst van alles;
ons gezamenlijk trauma moet eindigen. We mogen dit niet meer doorgeven aan onze kinderen.

Want tussen jou en mij, beste lezer, zijn grote verschillen.
Misschien was jij wel een Achterwerk-kind, terwijl ik naar Telekids keek. Misschien ging je wel nooit op vakantie waardoor je altijd hele fantasievolle verhalen vertelde in het kringggesprek, terwijl ik wel gewoon op wintersport ging. We kunnen andere geloven hebben, andere feestdagen hebben gevierd en misschien, heel misschien, was jij wél dat kind dat hakken mocht dragen op de basisschool.
We zullen het nooit weten.
Wat we wel zeker weten is dat we één ding gemeen hebben;

Jij bent achterna gezeten terwijl je naar boven liep.
En waarschijnlijk ook nog door je bloedeigen vader of moeder.
Want kennen we dit niet allemaal? Jij, die als meisje of jongen van een jaar of zes gewoon chill naar boven stapte om wat speelgoed te pakken, de glinstering in de ogen van je moeder niet opmerkend?
Hoe je moeder dan direct achter je de trap op stapte en dan ineens…
“WAHWAHWAHWAHWAHWAH”
Inderdaad, dit waren de specifieke woorden die mijn moeder bezigde als ze mij in mijn billen kneep of aan mijn enkels trok als ik razendsnel naar boven probeerde te rennen.
En vanaf dat punt begon het, zo rond die zesde verjaardag. Ik zal zeker niet enkel de moeders beschuldigen, want vader, broer en zus waren minstens zo schuldig.
En ik? Ik ook.
Ook ik heb mij schuldig gemaakt aan het pakken van enkels, knijpen van billen of een “IK KOM JE PAKKENNNNNN”gillend tegen broer, zus, vriendjes en vriendinnen.

En wij?
Wij dragen sindsdien met zijn allen datzelfde trauma mee; we durven geen van allen meer behoorlijk een trap op te lopen zonder dat we bang zijn dat degene die achter ons loopt ons pakt. Daardoor maken we rare huppeltjes op de trap, giechelen we zenuwachtig naar achter, of vragen we vrij angstig op voorhand “je gaat me niet pakken heh??”
Het bizarre is dat we dit nooit bij onze zoon hebben gedaan, simpelweg omdat zowel man als ik die absolute doodsangst niet mee willen geven, maar het lijkt al in zijn genen te zitten; gillend en huppelend rent hij zo snel mogelijk naar boven bij het naar bed gaan, achterom kijkend of zijn vader hem niet tóch achteraan komt.
Het zit in zijn DNA verwerkt, al die levenslange trauma’s van de generaties voor hem.

Dus, laten we stoppen met “WAHWAHWAHWAHWAHWAH” gillen op de trap en in iemand zijn billen knijpen. Laten we niet meer gillen dat we je komen pakken en je bij de enkels grijpen.
Laten we de rust op de trap weer laten wederkeren.

Want wat nou als je het één keer te vaak doet? Wat nou als Thierry Baudet, Trump of die engerd van de Fillipijnen nou net één keer te veel in zijn bil is geknepen terwijl hij gewoon wat speelgoed wilde pakken?
Precies.
Die verantwoordelijkheid ligt vanaf nu dus op onze schouders.